Een uitzonderlijk kleine groep aandelen bepaalt tegenwoordig de marsrichting op de beurzen. Is het zware gewicht van de grote jongens een risico voor de indexbelegger? We onderzoeken of een ETF op een gelijk gewogen index bescherming biedt.
S&P 500 Equal Weight
Xtrackers S&P 500 Equal Weight ETF (IE00BLNMYC90)
Invesco S&P 500 Equal Weight ETF (IE00BNGJJT35)
iShares S&P 500 Equal Weight ETF (IE000MLMNYS0)
MSCI World Equal Weight
Invesco MSCI World Equal Weight ETF (IE000OEF25S1)
Passief beleggen via ETF’s wordt steeds populairder, vooral bij jonge beleggers. Die ETF’s proberen de beurs niet te kloppen, maar volgen braaf een bepaalde index tegen een minimale kost. In een index worden gewoonlijk de belangrijkste aandelen van een bepaalde regio of sector opgenomen. Een voorbeeld van een druk geschaduwde index is de S&P 500. Die behelst de 500 belangrijkste aandelen op de Amerikaanse beurzen. De aandelen hebben niet allemaal hetzelfde gewicht, maar worden gewogen aan de hand van hun marktkapitalisatie. Dat is zo bij de meeste invloedrijke indices. Een uitzondering is de klassieke Amerikaanse sterindex Dow Jones: daar worden de componenten bizar genoeg gewogen op basis van de koers van het aandeel. Hoe hoger de nominale beurskoers, hoe hoger het gewicht.
Het gewicht van een handvol bedrijven in de meest geschaduwde indices is voorbije jaren aanzienlijk toegenomen (zie grafiek). Men zegt dat de markten ‘topzwaar’ zijn. De top-10 aandelen maken liefst een derde van de S&P 500 uit. In de globale MSCI World maken de grootste 10 aandelen ruim 25% uit, het hoogste niveau in vier decennia. Wie in die wereldindex belegt, zit in feite voor een kwart in technologie en voor driekwart in de VS. De hoge concentratie heeft te maken met de sterke koersprestatie van de grote Amerikaanse techbedrijven. Zeven namen waren vorig jaar verantwoordelijk voor de helft van de stijging van de S&P 500. De afgelopen twee jaar slaagde amper 30% van de aandelen erin om de prestatie van de S&P 500 te volgen (zie grafiek). Dat was van eind jaren ’90 geleden. Vormt de hoge concentratie een risico voor beleggers? De ETF-belegger heeft immers de bedoeling om op een gespreide manier te beleggen, maar heeft in feite minder diversificatie dan hij denkt.
Een oplossing is een ETF op een gelijk gewogen index. In plaats van een gewicht op basis van de marktwaarde, heeft elke component eenzelfde gewicht. Bij de S&P 500 Equal Weight Index weegt elk aandeel dus 0,2%. Elk kwartaal worden bij de herweging dan de grootste stijgers afgetopt en de grootste dalers bijgekocht, zodat de gewichten terug gelijk zijn. Mogelijke instrumenten om hierin te beleggen zijn de Xtrackers S&P 500 Equal Weight ETF (IE00BLNMYC90), Invesco S&P 500 Equal Weight ETF (IE00BNGJJT35) en iShares S&P 500 Equal Weight ETF (IE000MLMNYS0). Op de gelijkgewogen MSCI World is er sinds kort Invesco MSCI World Equal Weight ETF (IE000OEF25S1). Ze hebben een gelijkaardige kostenstructuur (0,2%) en zijn allen kapitaliserend en niet-geregistreerd bij de FSMA. Als gevolg van de toenemende populariteit van gelijkgewogen ETF’s verwachten we dat het landschap nog wel wat kan wijzigen. We blijven het voor u opvolgen!
We spraken al over diversificatie als troef van gelijk gewogen indices. Maar kunnen ze de komende jaren ook meer rendement opleveren? Afgelopen jaren presteerden ze doorgaans minder sterk dan hun marktgewogen collega’s. Dat is logisch, want de hoge concentratie is juist het gevolg van de sterke koersprestatie van de megacaps. Een investering in gelijk gewogen indices rendeert als deze trend omkeert. Op dit moment kunnen veel beleggers zich moeilijk voorstellen dat Big Tech straks een ondermaatse prestatie zou neerzetten. Wie een blik achteruit werpt, ziet nochtans dat dit niet zo vergezocht is. Historisch gezien leggen smallcaps betere rendementen voor. Dat zien we ook als we de marktgewogen en gelijkgewogen S&P 500-index naast elkaar zetten. Afgelopen 10 jaar bleef de gelijkgewogen index achter, maar op langere termijn doet hij het beter. Merk op dat hij het in 2022 nog beter deed, toen de markt corrigeerde door de Russische inval in Oekraïne en de stijgende rente. In tijden van sputterende aandelenmarkten neemt de concentratie gewoonlijk wat af. We kunnen dus aannemen dat een gelijk gewogen index ook een iets defensievere keuze is.
Bridgewater becijferde dat de tien grootste Amerikaanse bedrijven aan het begin van elk decennium in dat decennium gemiddeld 22% achterbleven op de markt. Die top-10 werd doorheen de jaren drastisch door elkaar geschud. Exxon Mobil was in 2010 nog de allergrootste, momenteel is hij niet meer terug te vinden in de top-10. De giganten van vroeger zetten na hun bloeiperiode vaak belabberde prestaties neer, of hielden helemaal op met bestaan. Het is lastig om lang aan de top te blijven, en vroeg of laat worden de grote jongens ingehaald door disruptie. Ook op sectorvlak zien we grote verschuivingen. Spoorwegen maakten bij het begin van de vorige eeuw bijna een derde van de markt uit. In de jaren ’80 was dit het geval voor oliewaarden. Ook chemie, auto’s en telecom vormden ooit het kruim van de markt. Op dit moment zijn het internetbedrijven die de plak zwaaien.
We gaven recent nog aan dat de winstgroei van ‘Magnificent 7’-bedrijven terugvalt naar het niveau van de brede markt. In het prille beursjaar bleven ze achter op de markt. Moet Big Tech vrezen voor zijn plek? Zo’n vaart lijkt het niet te lopen. Het huidige kransje topbedrijven zit al relatief lang op zijn troon. Waar innovatie gewoonlijk komt van jonge nieuwkomers, lijken tegenwoordig net de grote techbedrijven garen te spinnen bij groeitrends als cloudcomputing en AI. Big Tech beschikt over gezonde balansen en diepe slotgrachten. Die balansen stellen hen in staat om flink te investeren in innovatie en om beloftevolle concurrenten over te nemen. Momenteel worden er flinke kapitaaluitgaven uitgerold om capaciteit uit te breiden, waarover kleinere spelers niet beschikken. Dit moet de sterke positie op vlak van AI betonneren. In die zin was de forse reactie op het plotse succes van de Chinese AI-startup DeepSeek te begrijpen. Die had op korte tijd en met veel minder centen een succesvol AI-model geknutseld. Investeerders vragen zich af of al die extra capaciteit wel een dam vormt tegen disruptie.
Ook het overnemen van concurrenten wordt tegenwoordig bemoeilijkt door bezwaren rond mededinging. Had Google aan de top kunnen blijven zonder de overnames van DoubleClick, YouTube, en Android? Waar was Facebook (Meta) zonder de overnames van Instagram en Whatsapp? Een overname van naaste concurrent TikTok (die nochtans in het uitstalraam staat) lijkt de dag van vandaag ondenkbaar. De diepe slotgrachten lijken voorlopig wel intact. Netwerkeffecten, overstapkosten en intellectuele eigendom vormen drempels voor toetreders. We zien Big Tech dus niet meteen de leiderschapsrol lossen, maar een beetje zekerheid inbouwen kan geen kwaad.
Door de groei van passief beleggen in marktgewogen indices, zou het kunnen dat die het de komende jaren nog steeds goed blijven doen. Dat is zeker zo als grote techbedrijven de hoge verwachtingen tóch kunnen blijven inlossen. Maar als de trend keert, kunnen gelijk gewogen ETF’s het beter doen. Ze kunnen een mooie (iets defensievere) aanvulling in uw ETF-portefeuille vormen.